Wobbe Britstra is strategisch adviseur Toezicht & Handhaving van de Omgevingsdienst Drenthe. Samen met Andras Koops, senior medewerker Toezicht & Handhaving bij het waterschap Vechtstromen en Alex Bruggeman, senior medewerker Toezicht & Handhaving bij het waterschap Drents Overijsselse Delta bespreekt hij de samenwerking tussen de Omgevingsdienst Drenthe en de waterschappen.

Wat heeft het werk van Omgevingsdienst Drenthe te maken met het werk van de waterschappen? En wat merk je daar als inwoner of ondernemer in Drenthe van? Daarover gingen we in gesprek met Wobbe Britstra, strategisch adviseur Toezicht & Handhaving van de Omgevingsdienst Drenthe, Andras Koops, senior medewerker Toezicht & Handhaving bij het waterschap Vechtstromen en Alex Bruggeman, senior medewerker Toezicht & Handhaving bij het waterschap Drents Overijsselse Delta.

Zorgen voor goede waterkwaliteit

Waterschappen zorgen voor het waterbeheer in een bepaald stroomgebied met als doelstelling; schoon, veilig en voldoende water. Ten aanzien van de zorg voor de kwaliteit van ons oppervlaktewater zijn er overeenkomsten met de Omgevingsdienst Drenthe want zij werken dagelijks aan een veilige, duurzame en gezonde leefomgeving. Beide partijen hebben er dus belang bij dat de kwaliteit van ons oppervlaktewater zo goed mogelijk blijft en op het gebied van toezicht en handhaving werken ze steeds meer samen. Wobbe: ‘In de afgelopen jaren zijn we gaandeweg meer met elkaar gaan samenwerken. In eerste instantie bij foutieve lozingen die de waterschappen tegenkwamen bij hun inspecties. Daardoor leerden we elkaar beter kennen en schakelden onze omgevingsdienst-toezichthouders ook steeds vaker de expertise in van toezichthouders van de waterschappen. Daarnaast beschikken de waterschappen over specifieke opsporingsmiddelen en kunnen ze genomen monsters analyseren in hun waterlaboratorium.’ Andras en Alex knikken instemmend en haken daar op aan. ‘In de eerste jaren na de totstandkoming van de omgevingsdienst lag bij hen de focus vooral op de interne processen en het opzetten van een goed lopende organisatie van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Op een zeker moment kwam het kantelpunt en werd er ingezet op een actievere samenwerking met ketenpartners, waaronder de waterschappen, die noodzakelijk is om de waterkwaliteitsdoelstellingen te halen en de huidige uitdagingen met elkaar aan te kunnen gaan.’

Hoe zit het wettelijk?

Voor de komst van de Waterwet en de Omgevingswet (tot 2024 de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, ofwel Wabo), vielen zowel de directe als indirecte lozingen op het oppervlaktewater onder het bevoegd gezag van de waterschappen. Na de komst van deze wetten vallen de indirecte lozingen onder het Omgevingswet bevoegd gezag van bijvoorbeeld de gemeente of de provincie, die toezicht en handhaving onderbrengen bij de omgevingsdiensten. Toezicht en handhaving van de directe lozingen op het oppervlaktewater blijven de verantwoordelijkheid van de waterschappen.

Het belang van goede samenwerking

Indirecte lozingen, zoals bijvoorbeeld lozingen van een bedrijf op het riool, hebben effect op de kwaliteit van het oppervlaktewater, maar ook op de werking van de rioolwaterzuiveringsinstallaties van de waterschappen. ‘Want de zuiveringsinstallaties zijn niet in staat om alle stoffen die in het binnenkomende rioolwater zitten, te zuiveren. Denk hierbij aan stoffen die moeilijk biologisch afbreekbaar zijn, of stoffen die kankerverwekkend of op een andere manier zorgwekkend zijn voor de gezondheid en/of het milieu’, legt Andras uit. ‘Als er te veel van deze stoffen in het rioolwater gevonden worden, moeten we optreden bij het bedrijf dat de stoffen loost.’ Daarvoor moet eerst op componentniveau worden bepaald om welke waterbezwaarlijke stoffen het gaat en of voorkomen kan worden dat ze in het afvalwater terecht komen. Bovendien moet worden beoordeeld welke zuiveringstechnieken het bedrijf zelf zou kunnen kan toepassen. ‘Dit alles bij elkaar maakt het complex en dus is het voor een brongerichte aanpak heel belangrijk dat we als waterschappen en de Omgevingsdienst Drenthe goed samenwerken. Want alleen dan kunnen we ervoor zorgen dat de kwaliteit van het oppervlaktewater goed blijft en we kunnen vertrouwen op het resultaat van de waterzuiveringsinstallaties’, benadrukt Alex.

Weten wat er speelt

Om van elkaar te weten wat er speelt is datatuitwisseling vanuit vergunningverlening, toezicht en handhaving volgens Andras heel belangrijk. ‘In het project ‘blind spots’ hebben we bijvoorbeeld data uit verschillende systemen over elkaar heen gelegd om circa 18.600 bedrijven in het gebied te kunnen screenen. Vervolgens hebben we bij gemeenten, provincies, omgevingsdiensten en andere instanties de dossiers opgevraagd van bedrijven die activiteiten uitvoeren die potentieel een risico vormen voor de waterkwaliteit. Uit de complete screening kwamen er zo’n 100 bedrijven boven drijven die we met elkaar niet in beeld hadden en die we daarom zijn gaan bezoeken. De gegevens die we met deze bezoeken ophalen, koppelen we weer terug aan de andere instanties. Dus als een toezichthouder van de Omgevingsdienst Drenthe nu een dossier van dat bedrijf raadpleegt, dan ziet hij of zij wat de bevindingen van het waterschap zijn geweest. We weten van elkaar dus wat er ergens speelt en kunnen daardoor heel snel schakelen wanneer we zaken zien die niet op orde zijn.’

‘Als wij als toezichthouders en handhavers ons werk goed doen, dan heeft de dokter minder werk’

Voorbeelden uit de dagelijkse praktijk

Door samen te werken en kennis te delen werden er in 2023 meerdere foutieve indirecte lozingen opgespoord. Zo is er onder andere een bedrijf bezocht waarvan bij nader onderzoek bleek dat zij de aansluitingen voor de afvoer van het afvalwater niet goed op orde hadden. ‘Zij loosden hun afvalwater namelijk op het hemelwaterriool in plaats van op het vuilwaterriool. Dat betekende in dit geval dat er diverse reinigingsmiddelen in het nabijgelegen kanaal terecht kwamen’, herinnert Wobbe zich. ‘Deze stoffen onttrekken veel zuurstof aan het water waardoor onder andere de vissen het erg moeilijk kregen. De eigenaar van het betreffende bedrijf probeerde de schuld neer te leggen bij de gemeente en een verkeerd aangelegde riolering. Maar door snel te schakelen met de collega’s van rioolbeheer van de gemeente kon die aantijging al snel ontkracht worden’, klinkt het tevreden.

Inzet voor maatschappij en milieu

Tijdens het gesprek blijkt uit alles dat de heren enthousiast zijn over hun werk en over hoe sterk hun samenwerking in de afgelopen jaren verbeterd is. Ze vullen elkaar in een hoog tempo aan en over en weer worden er ook grappen gemaakt. Daarnaast tonen ze alle drie een grote bevlogenheid en ook de wil om écht samen te werken. Wat maakt dat ze hun werk met zoveel plezier doen? ‘Je ziet zowel bij de Omgevingsdienst Drenthe, als bij de waterschappen dat de collega’s intrinsiek gemotiveerd zijn om zich in te zetten voor de maatschappij en het milieu’, reageert Wobbe direct en hij krijgt daarbij gelijk bijval van Andras en Alex. ‘Met ons werk dragen we bij aan de kwaliteit van de leefomgeving in de breedste zin van het woord en daarmee ook aan de gezondheid van mensen, dieren en planten. Als wij als toezichthouders en handhavers ons werk goed doen, dan heeft de dokter minder werk. Tegelijkertijd betekent dat ook dat ons werk pas echt gewaardeerd wordt als mensen bijvoorbeeld in andere landen ruiken, zien en horen dat het daar veel slechter gesteld is dan in Nederland’, constateren ze.

Ambities voor de toekomst

Er is in de afgelopen jaren al veel werk verzet, maar er is ook nog genoeg te doen. Hoe kijken de heren naar de toekomst? Alex reageert daarop als eerste en geeft aan de toekomst met vertrouwen tegemoet te zien. ‘Er werken heel bevlogen toezichthouders bij de Omgevingsdienst Drenthe en ik zie zeker mogelijkheden om in meer projecten samen op te trekken.’ Andras deelt die mening en benadrukt dat het belangrijk is dat er ook in de toekomst van beide kanten geinvesteerd blijft worden in een laagdrempelige relatie. ‘Van bovenaf zijn er goede afspraken gemaakt maar wij moeten elkaar op persoonlijk niveau weten te vinden. Het is belangrijk dat we elkaars ogen en oren zijn en elkaar inschakelen als het specialistisch wordt.’ Ook merken ze alle drie dat er kansen liggen voor kennisoverdracht en netwerken. Zo denkt Wobbe aan een jaarlijkse Handhavingsdag en ziet Andras mogelijkheden voor een Studiedag afvalwater en waterkwaliteit. ‘Want goed samenwerken begint met elkaar kennen’, zo benadrukt hij.